Analyse
van het curriculum deel B
Deze analyse gaat over de opleiding
autotechniek niveau 4 (technisch specialist) opleiding
Vraag
I: Welke leerlijnen/leerdoelen herken je?
De Technisch Specialist Personenauto’s
werkt slechts beperkt routinematig. Het merendeel omvat een diversiteit aan
werkzaamheden die hij naar eigen inzicht moet plannen en uitvoeren. Vaak ook
moet hij daarbij ‘pionieren’ en nieuwe standaarden ontwikkelen. Hij heeft vaak
speciale gereedschappen en (hef)apparatuur nodig. Dit vergt grote
nauwkeurigheid en voorzichtigheid en brengt ook een groot afbreukrisico mee. De
complexiteit wordt beïnvloed doordat de benodigde tijd vooraf niet altijd goed
in te schatten, vooral wanneer de gegevens niet of beperkt beschikbaar zijn.
Het kan nodig zijn anderen in te schakelen (kostenbewustzijn). Door de complexe
aard van moderne systemen (en de communicatie tussen systemen) kunnen klachten
misleidend zijn. Dit kan veel tijdverlies opleveren. Aard van de benodigde
kennis en vaardigheden De Technisch Specialist Personenauto’s heeft
specialistische kennis en -vaardigheden over complexe moderne autosystemen,
testapparatuur en zoekstrategieën.
De onderliggende competenties zijn:
Samenwerken en overleggen, Vakdeskundigheid toepassen, Materialen en middelen
inzetten, Instructies en procedures opvolgen
Vraag
II: Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen?
- § bezit brede en specialistische kennis van de functie en opbouw van componenten en systemen van personenauto's
- § bezit brede en specialistische kennis van de middelen voor het reinigen en smeren van onderdelen van personenauto’s
- § bezit brede en specialistische kennis van de relevante zoekstrategieën voor het achterhalen van (technische) gegevens
- § bezit brede en specialistische kennis van de technische voorzieningen voor het terugdringen van het brandstofverbruik en de schadelijke uitstoot bij personenauto's
- § bezit brede en specialistische kennis van elektrische componenten/onderdelen toegepast in personenauto's
- § bezit brede en specialistische kennis van elektronische componenten/onderdelen toegepast in personenauto's
- § bezit brede en specialistische kennis van handgereedschappen en hulpmiddelen voor het (de)monteren van personenauto-onderdelen
- § bezit brede en specialistische kennis van kwaliteitsnormen
- § bezit brede en specialistische kennis van mechanische componenten/onderdelen toegepast in personenauto's
- § bezit brede en specialistische kennis van meet- en testapparatuur voor (elektronische) componenten en systemen
- § bezit kennis van de verbindings- en bevestigingsmiddelen en -technieken toegepast in/bij personenauto's
- § kan gereedschappen en hulpmiddelen toepassen voor het (de)monteren van onderdelen en componenten van personenauto’s
- § kan gereedschappen en hulpmiddelen toepassen voor het repareren van onderdelen en componenten van personenauto’s
- § bezit brede en specialistische kennis van alternatieve aandrijf- en brandstofconcepten bij personenauto's
Vraag
III: Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie je?
Integratie van AVO, theorie en praktijk in
een beroepstaak en tussen binnen en buitenschoolse praktijk.
Vraag
IV: Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces van jouw
groep(en)/leerjaren terug?
Er wordt gebruik gemaakt van integrale
beroepstaak opdrachten. In leerjaar 1 hebben we 17 beroepstaken, leerjaar 2, 3
en 4 hebben we 8 beroepstaken per jaar. Een beroepstaak bestaat uit theorie en
daarbij horende praktijkopdrachten, ook is er een link tussen de praktijkopdrachten
binnen en buitenschools. De theorie wordt aangebracht door lintlessen. Voor
rekenen en Nederlands zijn unit coaches ingesteld die monitoren of de
wettelijke verplichtingen worden nageleefd en of ROC werkwijze bijgesteld moet
worden. Binnen de vakken LB rekenen 3F en Engels en Nederlands 3F werkt men los
van de IBO en heeft eigen thema’s met jaarplanners.
Vraag
V: Welke sterke punten herken je, wat zijn zwakkere punten?
De KD structuur met prestatie indicatoren
zijn in grote lijnen herkenbaar in de leerlijnen. De leerdoelen werken toe naar
het gewenste niveau ter deelname aan PVB en de uiteindelijke diplomering van
technisch specialist. Voor doorstroming naar het HBO is onvoldoende wiskunde
aanwezig in de opleiding omdat alleen een rekenniveau wordt aangegeven. Het aantal
stagedagen is veel in de opleiding, afhankelijk van de eindbestemming van de
deelnemer (werken of HBO) zou hier een onderscheid aangemaakt kunnen worden wat
ook weer moeilijk is vanwege de kleine groepsgrootte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten